Pneumatische directionele kleppen zijn kernbesturingscomponenten in pneumatische systemen, voornamelijk gebruikt om de richting van gecomprimeerde luchtstroom te veranderen, waardoor de beweging van actuatoren zoals cilinders en luchtmotoren wordt geregeld (bijv. Vooruit/omgekeerd, klem/niet -klem). Hun werkingsprincipe is vergelijkbaar met een schakelaar in een elektrisch circuit, maar ze regelen de luchtstroom in plaats van stroom.
1. Kernfuncties en operationele principe
Kernfuncties
Door de positie van de interne klepkern te veranderen, wordt de luchtpadconnectiviteit gewijzigd, bereikt het:
De luchtinlaat verbinden/loskoppelen met verschillende werkpoorten
De werkpoort verbinden/blokkeren met de uitlaatpoort
Bij het regelen van een dubbelwerkende cilinder kan het schakelen van de klepkern bijvoorbeeld gecomprimeerde lucht in afwisselend de twee cilinderkamers betreden, waardoor de zuiger heen en weer drijft.
Belangrijkste parameters: aantal posities en poorten
"Poorten": het aantal poorten op de kleplichaam (bijv. Air -inlaat, werkende poort, uitlaatpoort).
Driewegventiel (1 inlaat, 1 stopcontact, 1 rij): regelt single-acting cilinders (type voorjaars retour).
Vijfrichtingsklep (1 inlaat, 2 stopcontacten, 2 rijen): controleert dubbelwerkende cilinders (meestal gebruikt). "Positie": het aantal werkposities van de klepspoel.
Klep met twee standen: twee stabiele toestanden (zoals "links" en "rechts"), meestal met een lente-terugkeer.
Drie-positie klep: een extra neutrale toestand (zoals neutrale gesloten en neutrale geventileerde) wordt gebruikt in toepassingen die een tussenliggende stop vereisen.
Veel voorkomende bedieningsmethoden
Directionele kleppen gebruiken een extern signaal om de beweging van de spoel te activeren. De belangrijkste besturingsmethoden omvatten:
Handmatige besturing: beheerd door een knop, hendel of knop, vaak gebruikt voor inbedrijfstelling of noodinterventie.
Mechanische controle: geactiveerd door een mechanische impact (zoals een rolhendel), geschikt voor reislimietregeling.
Pneumatische regeling: maakt gebruik van een lagedrukpilootluchtstroom om de spoel te verplaatsen, explosiebestendig en veilig.
Solenoïde controle (meestal gebruikt):
Enkele solenoïde: keert de richting om wanneer ingeschakeld, de lente keert terug wanneer het wordt uitgeschakeld.
Dubbele solenoïde: geregeld door een pulsignaal, kan de spoelpositie worden gehandhaafd (bistable).
2. Typische toepassingsscenario's
Industriële automatisering: robots, assemblagelijnen, materiaalbehandeling.
Machine -tools: werkstukklem, gereedschapsverandering. Verpakkingsmachines: vullen, afdichten en labelen.
Auto -productie: lasrobots en spuitaftrekapparatuur.
3. Voordelen en beperkingen
Voordelen:
Snelle reactie, eenvoudige structuur en eenvoudig onderhoud.
Geschikt voor ontvlambare en explosieve omgevingen (geen risico op elektrische vonken).
Nadelen:
Nauwkeurigheid van lage snelheidscontrole door schommelingen in luchttoevoerdruk.